Vanochtend stuurde de oprichter van de Stichting Human Rights in Finance.EU, Simon Lelieveldt, het volgende bericht aan (de medewerkers van) Minister Kaag van Financiën.
“Onder dankzegging voor de verleende extra tijd om te reageren stuur ik bij deze mijn reactie op de consultatie Uitvoeringswet Vo (2023/1113) bij geldovermakingen en overdrachten van cryptoactiva te voegen informatie.
Ik wijs hierin op de grondrechtelijke bezwaren die in de kern bestaan bij deze verordening die, zoals ik toelicht, de staak in het hart van alle privacy gerelateerde regelgeving van Europa en daaraan verwante uitspraken van het Europese hof van justitie is. Die bezwaren hebben zowel een eenvoudige inhoudelijke als fundamentele grond die ik jullie als lezers en wetgevers toch graag nogmaals in herinnering breng.
Mij lijkt dat in de weinigen maanden die ons resteren tot de verkiezingen, de Minister er, gezien haar zichtbare betrokkenheid bij internationale politieke mensenrechten en mensenrechten in het algemeen, het beste aan doet als lidstaat de genoemde verordening tot annulering voor te dragen. Daar is onder de regels van Europa nog 10 dagen de tijd voor en gezien de grote urgentie kan ik niet anders adviseren dat het Ministerie dit per ommegaande in gang zet. Het zou wel heel wrang zijn als ’the end of privacy as we know it’ om zeep geholpen wordt door juist deze Minister.
Disproportionaliteit
Waarom zou een overheid, nationaal of internationaal, gebonden aan verdragen en verplichtingen rond de rechten van de mens, het proportioneel achten om de privacy en dataprotectie te doorbreken van alle onschuldige burgers door voor hen bij de in/met alle crypto/geld transacties wereldwijd ook te verplichten de naam/adres en id/geboortedatum/nationaliteit rond te sturen als het schrappen van die broadcastverplichtingen in artikel 14-23 niet afdoet aan de controleverplichtingen van partijen en feitelijk beheersing van risico’s. En er bovendien voor justitie nog steeds onder artikel 24 de mogelijkheid blijft bestaan om met een gepast verzoek met undue delay alle informatie te krijgen die ze wil onder de conditie dat er een concrete verdenking op die persoon rust dat ze zich inlaten met witwassen en/of terrorismefinanciering?
Het verwijzen naar het feit dat de Verordening een feit is en hier niet op teruggekomen kan worden lijkt me niet correct. De nationale overheid heeft onder het verdrag van de Unie (TFEU) de mogelijkheid om een verordening aan te dragen voor annulment en dat lijkt me hier dringend gewenst en het enige zinvolle voor de overheid om te doen, bezien ook vanuit het licht van de eerdere dataprotectie uitspraken van het hof van Justitie. Het proces waarin deze regelgeving als een juridisch vluggertje tot stand gekomen maakt hem daarbij ook nog eens juridisch kwetsbaar. Ik werk dat iets verder uit in de consultatiereactie, maar aan de technische EU-vormvereisten voor het totstand komen van de regulation in parlement is evenmin voldaan.
Een kleine groep parlementariers is er onder druk van een politiek proces -waarin ook overheden zich laten meeslepen tot ongrondwettige mensenrechtschending- mee aan de haal gegaan, maar de regulation is niet op passende manier conform EU regels/procedure met geldende tijdlijnen voor alle parlementariers vertaald en wie dat uitzoekt zal uit die en andere formele voormfouten niet anders kunnen concluderen dat juridisch niet gesteld kan worden dat hier namens de burger een besluit heeft plaatsgevonden.
Een praktisch punt is hierbij van belang. Het is bij deze niet techniek-neutrale definities van crypto-assets en verwoordingen in de tekst (inclusief ontwerpfouten door niet ook de dataprotectie van burgers/bedrijven te adresseren wiens gegevens de wereld overgeslingerd moeten worden zonder dat ze ervanaf weten) voor een kwaadwillende commerciële netwerkpartij een eenvoudige handeling om deze regulation te misbruiken om tot in lengte van dagen onder de vlag van het voorkomen van EU money laundering de sleutelprofiel informatie van alle klanten wereldwijd te transporteren naar alle jurisdicties die er zijn. Facebook (of Palantir) lacht in zijn vuistje en Max Schrems ziet zijn juridische overwinningen als sneeuw voor de zon verdampen.
Een andere praktische impact raakt aan de ICP, de International Covenant on Civil and Political Rights, die me evenzo relevant lijkt. Wie per crypto/geld stort of opneemt en daarbij een door Russen (of Noord-Koreanen) opgezet false flag crypto donatieadres of partij involveert (een cryptostorting) geeft zijn adres weg, maar zonder het zelf te weten. Politiek geengageerde burgers die overhoop liggen met niet-democratische of terroristische regimes zijn dan letterlijk hun leven niet zeker. Op dezelfde manier dat eigenaren van cryptodevices na een hack van hun adressen voor die devices het slachtoffer werden van gerichte aanvallen en bedreigingen. We hebben dat al gezien, dus dat gaat ook hier gebeuren.
Zowel deze politieke als de grondrechtelijke impact heeft in mijn ogen te weinig aandacht gekregen. Dat geldt al vanaf 2019 toen de eerste gedachten ontstonden en ik het mijn burgerplicht achtte om te wijzen op het ongepast zijn om – nu ook voor crypto, maar dan een tandje erbij – door te gaan met ineffectief monitoren/surveilleren van banken. De uitdaging voor de regelgever is niet om die doodlopende weg te continueren, maar het omgekeerde te doen. Het administratief rechtelijk domein moet worden schoongeveegd van de overmatige op FATF aanbevelingen/requirements gebaseerde overkill die evident disproportioneel is. Deze regulation is daar een typisch voorbeeld van en het annuleren hiervan zal heel veel gaan schelen in termen van het niet schaden van onschuldige burgers wereldwijd.
In de weinige maanden die ons scheiden van de verkiezingen heeft de Minister in mijn ogen de kans om hetzij haar werkelijke betrokkenheid bij internationale mensenrechten te tonen hetzij deze juridische bal voor open goal, met een beroep op nieuwe inzichten en reflectie, in te schieten. Ik acht die annulering een zaak van hoogste urgentie en dat is dus mijn gemotiveerd kernadvies als het gaat over deze consultatie.
Voor zover de Minister daarbij de annulering niet zou inzetten heb ik tenslotte nog wel een praktische suggestie over de plaats waar één van de bepalingen uit de Verordening zou moeten landen in de Wwft. Genoemde suggestie is in zekere zin een doekje voor het bloeden, maar gezien de Nederlandse jurisprudentie in de zaak Bitonic en de uistpraken van DNB sindsdien, wel een belangrijk doekje. Voorgenomen regel 8.5 moet in Wwft 3.2.g landen.
Nogmaals excuus voor de lengte van zowel de consultatiereactie als deze e-mail. Ik hoop echter dat duidelijk is dat dit een serieuze zaak is die mij mijn vakantie doet opgeven. En ik zou de onbekenden in het dossier aanraden toch nog even de consultatiereactie uit oktober 2019 te lezen die een heldere vooruitspiegeling gaf van wat ons in crypto-Nederland te wachten stond (de volledige tekst is hier te vinden).
De geschiedenis die eerder op nationaal niveau speelde lijkt zich daarbij te herhalen, maar dan nu op Europees niveau. In een vlaag van politieke druk voeren we een regel in die zo makkelijk misbruikt kan worden dat alle uitspraken hof van Justitie over reisgegevens, telecomgegevens, UBO-register of wat dan ook als irrelevant kunnen worden beschouwd. Ik zou dat niet op mijn conto willen schrijven.
Met gepassioneerde en betrokken groet,
Simon Lelieveldt”